NAAM EN ZETEL. BEGRIPSBEPALINGEN.
Artikel 1.
1. De stichting draagt de naam: Stichting De Fietsende Vrienden.
2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Apeldoorn.
3. In deze statuten wordt, voor zover niet uitdrukkelijk anders wordt vermeld, verstaan onder:
a. algemeen
nuttige activiteiten: activiteiten van de stichting ter verwezenlijking of bevordering van haar doelstellingen;
b. ANBI een algemeen nut beogende instelling als bedoeld in artikel 2 lid 3 onder m juncto artikel 5b Algemene wet inzake rijksbelastingen;
c. ANBI-regelgeving de wet- en regelgeving op enig moment geldend voor ANBI’s;
c. het bestuur: het bestuur van de stichting;
d. commerciële tarieven: vergoedingen die de integrale kostprijs van algemeen nuttige activiteiten ontstijgen;
e. de stichting: de onderhavige stichting: Stichting De Fietsende Vrienden.
DOEL EN MIDDELEN.
Artikel 2.
1. De stichting heeft ten doel het financieel ondersteunen van onderzoek naar tekencefalitis, en voorts al hetgeen met één en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.
2. Zij tracht dit doel te bereiken onder meer door het organiseren van fietsritten gericht op het werven van giften en het aantrekken van sponsoren.
3. De stichting beoogt niet het maken van winst en zal slechts commerciële activiteiten ontplooien indien en voor zover de opbrengst daarvan wordt aangewend ter financiering van algemeen nuttige activiteiten. Algemeen nuttige activiteiten zullen nimmer tegen commerciële tarieven worden aangeboden.
VERMOGEN.
Artikel 3.
1. Het vermogen van de stichting zal worden gevormd door:
– subsidies en donaties;
– schenkingen, erfstellingen en legaten;
– alle andere verkrijgingen en baten;
– opbrengsten uit algemeen nuttige activiteiten;
– opbrengsten uit commerciële activiteiten, mits deze binnen redelijke termijn nagenoeg geheel conform het doel van de stichting worden besteed of met inachtneming van het in lid 2 bepaalde worden gereserveerd.
2. Instandhouding en/of vorming van vermogen, zoals door het vormen van reserves, is slechts toegestaan indien en voor zover zulks noodzakelijk is voor verwezenlijking van een doelstelling van de stichting dan wel ter waarborging van de continuïteit van de stichting.
3. Schenkingen kunnen slechts worden aanvaard, indien en voor zover daaraan geen bezwarende voorwaarden en bepalingen zijn verbonden, anders dan die betreffende eventueel verschuldigde schenk-of erfbelasting en de op die schenkingen/dat legaat vallende kosten.
Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
BESTUUR: SAMENSTELLING, BENOEMING, DEFUNGEREN, BELONING.
ARTIKEL 4.
1. Bestuurders worden met inachtneming van het hieromtrent in dit artikel bepaalde benoemd door het bestuur, met uitzondering van de eerste bestuurders, die bij de oprichting worden benoemd.
2. Het bestuur van de stichting bestaat uit een door het bestuur te bepalen aantal van tenminste drie van elkaar onafhankelijke personen.
3. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. De functies van secretaris en penningmeester kunnen ook door één persoon worden vervuld.
4. Bestuurders worden benoemd voor onbepaalde tijd dan wel voor een door het bestuur te bepalen periode. Wanneer een bestuurder benoemd wordt voor een bepaalde periode, dan blijft hij na afloop van deze periode niettemin in functie indien en zolang het bestuur nog niet heeft voorzien in zijn herbenoeming of opvolging.
5. Bij het ontstaan van één (of meer) vacature(s) in het bestuur, zullen de overblijvende bestuurders of zal de enige overblijvende bestuurder binnen twee maanden na het ontstaan van de vacature(s) daarin voorzien door de benoeming van een (of meer) opvolgers, met inachtneming van het in de leden 1 en 2 bepaalde.
6. Tot bestuurder is niet benoembaar:
a. degene die vijf jaren of korter voorafgaand aan de voorgenomen benoeming door de rechtbank is ontslagen als bestuurder van een stichting;
b. een persoon die vier jaren of korter voorafgaand aan de voorgenomen benoeming onherroepelijk is veroordeeld voor (i) het aanzetten tot haat of geweld, (ii) het gebruik van geweld en/of (iii) het opzettelijk plegen van een misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht;
c. een persoon ten aanzien van wie een bestuursverbod geldt, welk bestuursverbod blijkens de uitspraak van de rechtbank (mede) betrekking heeft op de stichting, als bedoeld in de artikelen 106a en verder Faillissementswet.
7. Mocht(en) in het bestuur om welke reden dan ook één of meer bestuurders ontbreken, dan vormen de overblijvende bestuurders niettemin een wettig bestuur.
8. Het bestuur is bevoegd een bestuurder te schorsen of te ontslaan, met inachtneming van het in artikel 6 bepaalde.
9. Indien door een bestuurder een elektronisch adres bekend wordt gemaakt houdt deze bekendmaking tevens de instemming in om alle kennisgevingen, mededelingen en/of oproepingen voor een vergadering langs elektronische weg te krijgen toegezonden.
10. Het bestuurslidmaatschap eindigt:
a. door periodiek defungeren;
b. door overlijden van een bestuurder;
c. bij verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
d. bij schriftelijke ontslagneming (bedanken);
e. bij ontslag op grond van artikel 2:298 Burgerlijk Wetboek;
f. door ontslag door het bestuur;
g. door een onherroepelijke veroordeling voor een of meer van de onder lid 6.b. genoemde misdrijven;
h. door het in kracht van gewijsde gaan van een rechterlijk vonnis dat ertoe strekt de betreffende bestuurder een bestuursverbod, als bedoeld in de artikelen 106a en verder Faillissementswetop te leggen dat (mede) betrekking heeft op de stichting.
11. Bestuurders genieten geen andere beloning voor hun werkzaamheden dan toegestaan onder de ANBI-regelgeving. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten en een niet bovenmatig vacatiegeld.
12. In geval van ontstentenis of belet van één of meer bestuurders is (zijn) de overblijvende bestuurder(s) met het gehele bestuur belast.
In geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders of van de enige bestuurder wordt de stichting tijdelijk bestuurd door een persoon die daartoe door het bestuur steeds moet zijn aangewezen.
Onder belet wordt in deze statuten in ieder geval verstaan de omstandigheid dat de bestuurder gedurende een periode van meer dan zeven dagen onbereikbaar is door ziekte of andere oorzaken.
BESTUUR: BESTUURSBEVOEGDHEID, TAAKVERVULLING.
Artikel 5.
1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting. Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de stichting en de met haar verbonden organisatie.
2. Het bestuur is niet bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen.
3. Het bestuur is voorts niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
4. Iedere bestuurder is tegenover de stichting gehouden tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak.
Elke bestuurder draagt verantwoordelijkheid voor de algemene gang van zaken. Hij is voor het geheel aansprakelijk ter zake van onbehoorlijk bestuur, tenzij hem mede gelet op de aan anderen toebedeelde taken geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden.
BESTUUR: BESTUURSVERGADERINGEN, BESLUITVORMING.
Artikel 6.
1. Bestuursvergaderingen worden gehouden zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee van de overige bestuurders een bestuursvergadering bijeenroepen, doch ten minste één maal per jaar.
2. De bijeenroeping van een bestuursvergadering geschiedt door de voorzitter of ten minste twee van de overige bestuurders, dan wel namens deze(n) door de secretaris, en wel onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen, op een termijn van ten minste zeven dagen, door middel van oproepingsbrieven, dan wel langs elektronische weg, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 lid 9.
Indien de bijeenroeping niet schriftelijk is geschied, of onderwerpen aan de orde komen die niet bij de oproeping werden vermeld, dan wel de bijeenroeping is geschied op een termijn korter dan zeven dagen, is besluitvorming niettemin mogelijk, mits alle in functie zijnde bestuurders aanwezig zijn en geen van deze bestuurders zich alsdan tegen besluitvorming verzet.
3. Bestuursvergaderingen worden gehouden te gemeente Apeldoorn.
4. Toegang tot de vergaderingen hebben de bestuurders alsmede zij die door de ter vergadering aanwezige bestuurders worden toegelaten. Een bestuurder kan zich door een bij geschrift door hem daartoe gevolmachtigde medebestuurder ter vergadering doen vertegenwoordigen. Onder geschrift wordt te dezen verstaan elk via gangbare communicatiekanalen overgebracht en op schrift ontvangen bericht. Een bestuurder kan ten hoogste één medebestuurder ter vergadering vertegenwoordigen.
5. Indien gestemd wordt over een voorstel om een bestuurder te schorsen of te ontslaan, als bedoeld in artikel 4, kan de bestuurder wiens schorsing of ontslag het betreft, niet aan de stemming deelnemen en telt deze bestuurder niet mee voor de berekening van het quorum, zoals bepaald in de eerste volzin van lid 6.
6. Iedere bestuurder heeft één stem. Alle besluiten waaromtrent bij deze statuten niet anders is bepaald worden genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste de meerderheid van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is.
Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Staken de stemmen bij verkiezing van personen dan beslist het lot; staken de stemmen bij een andere stemming, dan is het voorstel verworpen.
7. Indien een bestuurder een direct of indirect een persoonlijk tegenstrijdig belang heeft met de stichting, neemt hij geen deel aan de beraadslaging en besluitvorming ter zake binnen het bestuur. Indien alle bestuurders een direct of indirect een persoonlijk tegenstrijdig belang hebben met de stichting, is het bestuur niettemin bevoegd tot beraadslaging en besluitvorming ter zake, maar worden de aan het besluit ten grondslag liggende overwegingen schriftelijk vastgelegd.
8. Alle stemmingen geschieden mondeling. Echter kan de voorzitter bepalen dat de stemmen schriftelijk worden uitgebracht. Indien het betreft een verkiezing van personen kan ook een aanwezige stemgerechtigde verlangen dat de stemmen schriftelijk worden uitgebracht.
Schriftelijke stemming geschiedt door middel van ongetekende stembriefjes.
9. Het in de vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming, is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van een oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid der vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
10. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter; bij diens afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding (deze persoon in dit artikel alsdan aan te duiden als de voorzitter). Totdat de vergadering zelf in haar leiding heeft voorzien, wordt het voorzitterschap waargenomen door de in leeftijd oudste ter vergadering aanwezige bestuurder.
11. Van het verhandelde in de vergadering worden door een daartoe door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon notulen opgemaakt, welke in dezelfde of de eerst volgende vergadering worden vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de notulist ondertekend.
12. Het bestuur kan ook op andere wijze dan in vergadering besluiten nemen, mits alle bestuurders in de gelegenheid worden gesteld hun stem uit te brengen, en zij allen schriftelijk hebben verklaard zich niet tegen deze wijze van besluitvorming te verzetten. Een besluit is alsdan genomen zodra de vereiste meerderheid van alle bestuurders zich schriftelijk vóór het voorstel heeft verklaard. Van een buiten vergadering genomen besluit wordt door de secretaris een relaas opgemaakt, dat in de eerstvolgende vergadering wordt vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de notulist van die vergadering ondertekend. Het aldus vastgestelde relaas wordt tezamen met de in de eerste zin van dit lid bedoelde stukken bij de notulen gevoegd.
13. Het bestuur kan ook besluiten nemen, doordat één of meerdere bestuursleden het stemrecht uitoefenen door middel van een elektronisch communicatiemiddel, mits de bestuursleden via het elektronisch communicatiemiddel kunnen worden geïdentificeerd, rechtstreeks kunnen kennisnemen van de verhandelingen ter vergadering en via het elektronisch communicatiemiddel kunnen deelnemen aan de beraadslaging en het stemrecht kunnen uitoefenen.
BESTUUR: VERTEGENWOORDIGING.
Artikel 7.
1. De stichting wordt vertegenwoordigd door het bestuur. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan hetzij de voorzitter hetzij twee gezamenlijk handelende bestuurders.
2. Het bestuur kan volmacht aan één of meer bestuurders alsook aan derden verlenen, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
BOEKJAAR. ADMINISTRATIE. JAARSTUKKEN. BELEIDSPLAN. INTERNETSITE.
Artikel 8.
1. Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar.
2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.
3. Uit de in lid 2 bedoelde administratie moet onder andere blijken:
a. welke bedragen er (per bestuurder) aan onkostenvergoeding en vacatiegelden zijn betaald;
b. welke kosten de stichting heeft gemaakt; en
c. wat de aard en omvang van de inkomsten en het vermogen van de stichting is.
4. Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar een balans, een staat van baten en lasten en een toelichting daarbij van de stichting te maken en op papier te stellen.
5. Het bestuur kan, alvorens tot vaststelling van de in lid 4 bedoelde stukken over te gaan, deze doen onderzoeken door een door hem aan te wijzen accountant. Deze brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit.
6. Het bestuur is verplicht de in de voorgaande leden bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren.
7. Voor afloop van elk boekjaar stelt het bestuur een beleidsplan op voor het daaropvolgende boekjaar. Het beleidsplan geeft inzicht in de door de stichting te verrichten werkzaamheden ter verwezenlijking van haar doelstelling, de wijze van werving van inkomsten, het beheer van het vermogen van de stichting en de besteding daarvan.
8. Het bestuur stelt een meerjarig beleidsplan op. Het meerjarig beleidsplan is actueel en geeft inzicht in de manier waarop de doelstelling van de stichting wordt uitgevoerd. Het beleidsplan geeft in ieder geval inzicht in:
a. de werkzaamheden die de stichting verricht;
b. de manier waarop de stichting geld wil werven;
c. het beheer van het vermogen van de stichting;
d. de besteding van het vermogen van de stichting.
9. Het bestuur draagt zorg voor het maken, in bedrijf houden en actualiseren van een internetsite voor de stichting, waarop de door de ANBI-regelgeving voorgeschreven informatie wordt gepubliceerd.
10. Het bestuur neemt tevens de niet in deze statuten genoemde bepalingen van de ANBI-regelgeving in acht.
REGLEMENT(EN).
Artikel 9.
1. Het bestuur kan, met inachtneming van deze statuten, een of meer reglementen opstellen, waarin aangelegenheden, het bestuur of de stichting betreffende, worden geregeld. Voorts kunnen de bestuurders, al dan niet bij reglement, hun werkzaamheden onderling verdelen.
2. Een reglement mag niet in strijd met de wet of deze statuten zijn.
STATUTENWIJZIGING. FUSIE. SPLITSING.
Artikel 10.
1. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot statutenwijziging (daaronder uitdrukkelijk begrepen de wijziging van artikel 2), juridische fusie en juridische splitsing.
2. Een besluit van het bestuur tot statutenwijziging, juridische fusie of juridische splitsing behoeft een meerderheid van twee derden van de stemmen, uitgebracht in een vergadering waarin alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Is een vergadering, waarin een voorstel tot statutenwijziging aan de orde is, niet voltallig, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal tegenwoordige of vertegenwoordigde bestuurders rechtsgeldig omtrent het voorstel, zoals dit in de eerste vergadering aan de orde was, worden besloten mits met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen.
3. Bij de oproeping tot de vergadering waarin een statutenwijziging zal worden voorgesteld, dient een afschrift van het voorstel, bevattende de woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging, te worden gevoegd.
4. Een besluit tot statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van die akte is iedere bestuurder bevoegd.
ONTBINDING.
Artikel 11.
1. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot ontbinding van de stichting, met inachtneming van het bepaalde in lid 2 van het vorige artikel.
2. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. In stukken en aankondigingen die van haar uitgaan wordt aan de naam toegevoegd: in liquidatie.
3. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting zal worden besteed ten behoeve van een algemeen nut beogende instelling, als bedoeld in artikel 5b Algemene wet inzake rijksbelastingen (of daarvoor in de plaats tredende wetgeving), met een gelijksoortige doelstelling of van een buitenlandse instelling die uitsluitend dan wel nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt en die een gelijksoortige doelstelling heeft.
4. Na de ontbinding geschiedt de vereffening door de bestuurders.
5. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn onder berusting van de door de vereffenaars aangewezen persoon.
6. Op de vereffening zijn overigens de bepalingen van Titel 2.1 Burgerlijk Wetboek van toepassing.
SLOTBEPALING.
Artikel 12.
In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.
OVERGANGSBEPALING.
Artikel 13.
Het eerste boekjaar van de stichting eindigt op een en dertig december tweeduizend twee en twintig (31-12-2022). Dit artikel vervalt tezamen met zijn opschrift zodra het eerste boekjaar is geëindigd.
Opgemaakt:
Deze statuten zijn opgemaakt door Nysingh advocaten en notarissen